Inhoud

Anders kijken en ontmoeten

Zeven gewoontes die de inspiratie bevorderen
Uit de Les-miniconferentie Creatief schrijven 2 oktober 2015
14 oktober 2015

Samenvatting

Veel beginnende schrijvers hebben belemmerende gedachtes, die voorkomen dat er iets op papier komt. 'Inspiratie, je hebt het of je hebt het niet'. 'Ik ben nou eenmaal niet zo creatief'. Ze gaan wachten op inspiratie. Ervaren schrijvers weten dat je juist al schrijvend de inspiratie oproept, door te spelen met taal, anders te kijken, en vooral niets te moeten. In dit artikel beschrijft de auteur zeven gewoontes die helpen om de creatieve stroom op gang te brengen en te houden.

Zie ook www.schrijfprijsnt2.org/index.html.

Schrijven is een complex proces van oriënteren, taalmateriaal verzamelen, je materiaal ordenen volgens aangeleerde structuren van tekstgenres, de eerste versie schrijven en vervolgens net zo lang redigeren tot het goed is. Op school is het schrijfonderwijs gericht op het leren en toepassen van de benodigde taalvaardigheid. Je leert hoe je brieven, verslagen of verhalen schrijft, met een bepaald schrijfdoel, gericht op een bepaald publiek. Heel belangrijk, maar je laat zo wel een belangrijk deel van creatief schrijven liggen: hoe kom je aan inspiratie? Hoe ontwikkel je de fantasie en de creativiteit?

Inspiratie en creativiteit zijn geen karaktereigenschappen, die je hebt of niet. Het zijn ook geen trucs, die je kunt toepassen. Het zijn, net als liefde, krachten waarvoor je jezelf kunt openstellen. Mensen in creatieve beroepen en schrijvers hebben een aantal gewoonten die hen helpen contact met hun inspiratiebron te maken. Deze gewoontes zijn aan te leren. De volgende zeven gewoontes helpen om de creatieve stroom op gang te brengen en te houden. Hoe vertaal je die naar werkvormen in je les?

1. Elke dag vrij schrijven

Voor schrijvers is de belangrijkste gewoonte: elke dag schrijven. Tien minuten per dag, of één pagina per dag. Het maakt niet uit wanneer je dat doet, als je het maar doet. Wat je schrijft maakt ook niet uit. Of je nu je rothumeur van je afschrijft, je dag evalueert, vreemde verhalen bedenkt of zo precies mogelijk uitlegt hoe je een probleem hebt opgelost. Je schrijft wat er in je opkomt. Dit kun je niet fout doen. Verschrijvingen, taalfouten, het mag allemaal, als je maar doorschrijft.

Verschrijvingen, taalfouten, het mag allemaal, als je maar doorschrijft

Zo oefen je niet alleen je formuleervaardigheid. Na verloop van tijd ga je merken, dat er tijdens het schrijven onverwachte invallen opduiken tussen de regels. Of een andere stem, een andere stijl, een andere kijk op je situatie.
In het onderwijs kun je dit stimuleren, door vrij schrijven in te bouwen in je les, bijvoorbeeld als begintaak. Je kunt het ook als huiswerk laten doen. Het is niet nodig om dit te corrigeren. De leerling laat het alleen lezen als hij dat zelf wil. Ervaringen met dagboekschrijven in het onderwijs hadden als resultaat dat de schrijfvaardigheid en de formuleervaardigheid van de leerlingen verbeterde, ook al kwam de rode pen van de docent er niet aan te pas.
Wel blijkt, dat leerlingen beter met vrij schrijven uit de voeten kunnen als ze een specifieke opdracht krijgen, de zogenaamde schrijf prompts, of schrijfstarters. Dit zijn prikkelende vragen naar aanleiding van een plaatje, of een situatie, zoals: Hoe leg je aan een marsmannetje uit hoe je deze wiskundesom aanpakt? Hoe zou het zijn om een giraffe als huisdier te hebben?

Voorbeeld van een schrijf prompt, of schrijfstarter: wat vertelt dit huis?

2. Ont-moeten

Als je bezig bent met vrij schrijven moet er niets. Het hoeft om te beginnen niet goed te worden. Alle ideeën over hoe het hoort, of welk product het moet opleveren mag je loslaten. Experimenten kunnen lukken of mislukken, het maakt niet uit.
De taak van de docent is om de vrijheid van vrij schrijven te bewaken. De enige eis die je mag stellen is dat het gebeurt, hoeveel minuten het duurt of hoeveel pagina's het is. Die limiet is nodig als uitdaging én als begrenzing, net als een meditatie. De begrenzing voorkomt dat de schrijvers echt gaan nadenken, want dan ga je de creatieve stroom juist in de weg zitten. Wat je wilt bereiken is een vorm van denken met je handen, zonder tussenkomst van zware hersenactiviteit.

De taak van de docent is om de vrijheid van vrij schrijven te bewaken

3. Zelfreflectie

Eigen ervaringen en gevoelens zijn vaak een belangrijke bron van verhalen of gedichten. Als docent kun je dus schrijf prompts aanbieden, die zelfreflectie stimuleren, of die biografisch van aard zijn. Laat leerlingen een voorwerp dat hun dierbaar is meenemen en daarover schrijven. Laat ze naar aanleiding van foto's herinneringen schrijven aan plekken waar ze hebben gewoond, of aan mensen. Vraag hoe hun eerste dag in Nederland was.
Het kan zijn dat er verdriet of andere gevoelens loskomen. Dat mag er zijn. Of je nu huilend schrijft of lachend, blijf schrijven. Als er veel emoties naar boven komen en je moet daarna overschakelen naar je normale les is het goed om even een loslaatoefening te doen. Bijvoorbeeld even gaan staan en je hoofd, je handen, je benen flink uitschudden.
Veel mensen blokkeren, omdat ze bang zijn dat er gevoelens gaan loskomen tijdens het schrijven. Dit kun je eventueel voorkomen door leerlingen verschillende prompts of schrijfstarters aan te bieden, zodat de leerlingen kunnen kiezen.

Of je nu huilend schrijft of lachend, blijf schrijven

4. Spelen

Spelen met taal kan op allerlei manieren. Je kunt schijven in een taal die nog niet is ontdekt. Of probeer een zo lang mogelijke zin te maken. Verzin nieuwe woorden. Maak met de hele groep vreemde combinaties, zoals de paarse banaan, de groene zon, het gouden huis. Kies daarna een van je combinaties en bedenk hoe dat zou zijn: hoe smaakt een paarse banaan anders dan een zilveren? Hoe is het om in een huis te wonen waar alles van goud is?
Van vroeger herinner je je misschien het advertentiespel, waarmee je vreemde advertenties kon samenstellen: 'Wegens andere bezigheden te huur, mountainbike, want die staan zo leuk ondersteboven'. Deze advertentie komt uit de moderne digitale versie van dit spel:
Ook altijd een leuk spelletje is heen en weer vertalen met een vertaalmachine op internet. Het thema van de Nt2 schrijfprijs vertaald via Mongools, Loa en Sinhala gaat zo al aardig op een gedicht lijken:

ontmoeten, hoe mijn wereld veranderde
zie hoe mijn wereld verandert
hoe ik mijn wereld te veranderen heb
hoe kan ik mijn wereld veranderen?

Dergelijke spelletjes helpen je om even afstand te nemen van je normale manier van doen en denken. Je laat het toeval een rol spelen. Een andere vorm van toevalsgedichten is krasgedichten, of blackout poetry, waar je van willekeurige teksten een gedicht maakt door woorden te markeren en de rest weg te strepen (zie figuur 2). Op www.poezieinbeweging.nl kun je lesbeschrijvingen vinden voor het spelen met taal.

Voorbeeld van blackout poetry van Austin Kleon

5. Anders kijken

Een andere manier om afstand te nemen is om te kijken met een andere blik. Dit kun je letterlijk nemen: een ruimte ondersteboven bekijken of een gebeurtenis of handeling achterstevoren beschrijven. Laat de leerlingen bijvoorbeeld het gedicht achterstevoren van Eva Gerlach lezen. Laat daarna de leerlingen in tweetallen bedenken hoe je een situatie omgekeerd kunt beschrijven. Het samen bedenken helpt de leerlingen extra om op ideeën te komen en om de juiste woorden te vinden.
Kijken door de ogen van iemand anders is een beproefd middel in het creatief problemen oplossen. Toegepast bij het schrijven over jezelf helpt het om op een andere manier naar situaties of naar jezelf te kijken.
Hoe kijkt de boom voor je huis tegen de omgeving aan? Wat zou je oma nu tegen je zeggen? Wat zou Donald Duck, Gandhi, of Superman in deze situatie doen?

Het struif klom langs het fornuis omhoog naar het ei
dat ik in mijn hand hield. Vanzelf
ging het ei dicht.

Fragment uit achterstevoren, Eva Gerlach in:Hee meneer Eland, Querido, Amsterdam/Antwerpen 1998

6. Verbeelden

Bij creativiteit en inspiratie gaat het om de klik tussen beelden, gevoelens en gedachten. Plaatjes, foto's of voorwerpen zijn voor veel leerlingen krachtige schrijfstarters. Soms helpt het om je verhaal eerst in een paar plaatjes te schetsen en dan pas op te schrijven.
Ervaren schrijvers kunnen zich inleven in personen en situaties helemaal voor zich zien, ruiken en proeven. In de les kun je dit oproepen door met de leerlingen een geleide visualisatie te doen. Voor veel mensen is dat nieuw, dus de docent moet goed uitleggen wat de bedoeling is. Je laat de leerlingen ontspannen rechtop zitten met de voeten op de grond, de handen op tafel of op de buik. De leerlingen doen hun ogen dicht. De docent stelt heel rustig open vragen. De leerlingen zien een situatie voor zich, als een film in hun hoofd. Het voorbeeld hieronder komt uit een les autobiografisch schrijven met jongeren (Van Duinhoven, 2008). Ze schreven over het onderwerp 'de eerste keer'.

Was het een onverwachte eerste keer, of een eerste keer die goed was
voorbereid?
Wat deed je voor dat specifieke moment?
Waar was je?
Was het ochtend, middag, avond?
Wat zag je om je heen aan mensen, dingen, kleuren?
Wat voor geluiden hoorde je?
Waar rook het naar?
Was je alleen of met anderen?
Zo ja, met wie?
Hoe was de sfeer?
Wat deed je op dat moment?
Wat voor gedachten had je?
Hoe voelde je je?
Werd er iets gezegd?
Wat deed je daarna?

Mijn eigen ervaring in schrijfgroepen is dat de deelnemers na een visualisatie veel beeldender gaan schrijven. Ook helpt deze werkvorm mensen op gang, die van zichzelf denken dat ze geen fantasie hebben. Over het algemeen kies ik ervoor om de vragen in de tegenwoordige tijd te stellen. Maar bij een onderwerp als 'de eerste keer', dat heftig kan zijn wat betreft emoties, kun je ook de verleden tijd kiezen. Daarmee schep je afstand tot de situatie en voel je de emoties minder sterk.

7. Jatten, knippen, plakken, hergebruiken

Bij het spelen met taal, gewoonte nummer vier, ben je vaak creatief aan het stelen. Je gebruikt teksten of regels van anderen om zelf op ideeën te komen. Plak de regels van een gedicht in een andere volgorde. Schrijf een ander einde aan een verhaal.
Wanneer de schrijver eenmaal genoeg inspiratie heeft en de vondsten in een vorm gaat gieten, kan het hergebruiken van bestaande tekststructuren eveneens helpen. Denk aan een brief uit de toekomst, of een bedankbrief aan iemand uit je verleden. Een cruciale dag uit je leven kun je de vorm geven van een dagrapportage of een dagverslag uit je stageboek. Of wat dacht je van instructies voor de eerste ontmoeting met een Nederlander?

Je gebruikt teksten of regels van anderen om zelf op ideeën te komen

Dit waren ze. Zeven gewoontes die de inspiratie op gang helpen, vertaald naar werkvormen die je kunt toepassen in de les. Ze komen niet in plaats van je functionele schrijfonderwijs, maar als aanvulling erop. Het is goed voor de creatieve ontwikkeling van de leerlingen en hun taalvaardigheid groeit er ook van.

Print

Literatuur

  • Van Duinhoven, P. (2008), Creatief schrijven met jongeren, LKCA.

© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam


De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:


Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

Bekijk het laatste nummer: LES nr. 229

Column

Doorgestroomd

Doorgestroomd

Doorgestroomd - Ik wil advocaat worden!

Waarom ze niet naar de havo mag? Het is de vraag van een meisje uit Afghanistan op de ISK. Haar neef mocht wel naar de havo. Waarom zij niet? Ze heeft nog niet het juiste taalniveau en zal via mbo 2 haar weg moeten vinden. Ondertussen werkt ze hard aan het leren van de taal en heeft ze altijd een boekje bij zich waarin ze moeilijke woorden opschrijft.

Lees verder

In zinnen. In volle zinnen

In zinnen.          In volle zinnen
Olha

Mieke de Haan is huisdichter van Les. In deze column publiceert zij maandelijks een nieuw gedicht dat ze schrijft naar aanleiding van ervaringen van haar cursisten. Bij elk gedicht geeft ze ook een lestip.

Lees verder

Doorgestroomd

Doorgestroomd

Doorgestroomd - Drie vrienden na de ISK

Soms trok hij even zijn wenkbrauwen op als hij iets zei, om zo de hele klas naar zijn hand te zetten. Zijn vriend ging dan achterin zitten, omdat hij rustig wilde werken. De laatste van het drietal bleef opletten en maakte altijd zijn huiswerk.

Lees verder
Column
Op de hoogte blijven? Meld u hier aan voor de nieuwsbrief van Les.
Op de hoogte blijven? Meld u hier aan voor de nieuwsbrief van Les.