Eén keer durfde ik naar zijn ervaringen te vragen, maar toen zijn ogen vochtig werden en het wiegen van zijn lichaam erger, veranderde ik het onderwerp en vroeg naar het armbandje om zijn linkerpols. Het was geborduurd en roze. Er stond in rode letter 'love'op. Hij had het van zijn vriendinnetje gekregen. Hij glom van trots toen hij over haar sprak. Een paar weken later was de verkering uit. Hij draagt het armbandje nog steeds.

 

Weer een vijf

Khaled ziet er goed uit; een lange, ranke jongen die graag gekleed gaat in een glimmend Adidas sportjack, sneakers en een vette spijkerbroek. Hij heeft de allervriendelijkste ogen die je je maar kunt bedenken. Zijn voortanden staan helaas wel erg ver naar voren. Telkens als ik hem de orthodontist van mijn kinderen wil aanprijzen, bedenk ik dat hij boven de achttien is: de rekening zal hij voorlopig niet, of misschien wel nooit zelf kunnen betalen. Bovendien staat de DUO lening hoger op zijn 'zorgen-aflos-lijst'. Inmiddels heeft hij bijna alle onderdelen van het inburgeringsexamen gehaald; een fantastische prestatie die hij telkens uitbundig viert door - om tien uur 's ochtends - op blikjes Fernandes, Snickers en chips te trakteren. Eén onderdeel blijft een struikelblok. Voor lezen is hij voor de zesde keer gezakt. Hij heeft tranen in zijn ogen als hij vertelt dat hij weer een vijf heeft gehaald, en ik huil inwendig met hem mee. Rationeel kan ik hem wel moed inspreken en we gaan gewoon weer aan de slag. Emotioneel voel ik me als docent telkens net zo goed verslagen.

 

Een staaltje Nederlandse poldermentaliteit

Khaled wil graag werken in de zorg. Dankzij de bemiddeling van de directeur van de taalschool werkt hij sinds kort twee dagen per week als vrijwilliger in een verzorgingstehuis. Hij is maar wat blij met zijn baan en alles lijkt goed te gaan, maar op een dag komt hij bedrukt de lesruimte binnen. Hij wordt waarschijnlijk ontslagen wegens werkweigering. Khaled zit in een catch-22. Tot zijn taken in het tehuis behoren onder andere het afwassen van borden en het bedienen van de inwoners. De Imam van zijn moskee verbiedt hem echter nog langer te serveren aan ongelovigen en ook hun borden wassen zou zondig zijn.

We bespreken het dilemma in de lesgroep. Een Turkse die zelf zware nachtdiensten draait in een penitentiair psychiatrisch centrum  - voor een minimumloon, maar dat is weer een ander verhaal - lijkt tot hem door te dringen. 'Ik had hetzelfde,' zegt ze stralend. 'Ik ben een trotse moslima. Maar ik heb besloten dat ik voor een goed leven in Nederland alleen nog luister naar mijn hart.  Mijn hart zegt dat het belangrijk is om te werken. Sommige moslims spreken slecht over mij, maar het raakt me niet. Ik weet dat mijn hart het goede zegt.' Khaled lacht en toont een dag later een staaltje Nederlandse poldermentaliteit. Hij vraagt een gesprek aan bij het verzorgingstehuis en voert eerlijk en open overleg met zijn leidinggevende. Een week later is hij weer met plezier aan het werk.

 

Inmiddels is Khaled ook voor lezen geslaagd. Hij werkt nog steeds als vrijwilliger... Maar niet op vrijdag. Dan gaat hij naar de moskee.